Capella Sneek zingt het Requiem van Duruflé
‘Een lang gekoesterde wens gaat in vervulling’ vertelt dirigent Gerard van Beijeren. Ja, dat andere Requiem – van Fauré – is veel bekender en wordt in Nederland jaarlijks meer dan honderd keer uitgevoerd, veel vaker dan dit werk van Maurice Duruflé (1902-1986). Maar dat is onterecht, want het Requiem van deze beroemde Franse organist is minstens zo mooi en troostrijk.
Deze tijd van het jaar, waarin de dagen weer korter worden, is een periode van bezinning. Allerzielen op 2 november is de dag om te bidden voor de zielen van overledenen. Deze uitvoering van het Requiem van Duruflé sluit daarop aan en staat in een lange traditie. De muziek geeft troost en biedt ruimte voor reflectie en bezinning, ook voor niet-kerkelijke mensen.
Eeuwenoude gregoriaanse melodieën vormen de basis van het Requiem – een dodenmis – en geven het werk een eeuwigheidswaarde – je hoort bijna de Benedictijner monniken zingen. De adembenemende harmonieën in het koor en in de orgelbegeleiding plaatsen het gregoriaans in een muzikale context die geweldig goed tot uitdrukking komt in de prachtige neogotische ‘kathedralen’ in Leeuwarden en Sneek met evenzo prachtige orgels. Duruflé was zelf soms erg geëmotioneerd tijdens het schrijven van het Requiem en moest toegeven dat hij wel eens een traan had gelaten.
De orgels in Leeuwarden en Sneek zijn gebouwd naar model van Franse orgels – van bijvoorbeeld Cavaillé-Coll – die Duruflé zo goed kende en waarop het Requiem het beste tot klinken komt. Het orgel in de Bonifatiuskerk in Leeuwarden is pas gerestaureerd en teruggebracht naar zijn oorspronkelijke staat, met zoveel mogelijk ambachtelijk vervaardigd materiaal van de firma Adema zelf. Het orgel in Sneek is gemaakt door de firma Maarschalkerweerd, die in dezelfde tijd ook het orgel in het Concertgebouw van Amsterdam heeft gebouwd.
Duruflé is bekend geworden als organist, maar zong als jongetje al gregoriaans in de kathedraal van Rouen (Normandië). Na zijn orgelstudie in Parijs kreeg hij zijn vaste aanstelling in een prachtige gotische kerk op steenworp afstand van de Notre Dame. Daarnaast doceerde hij muziektheorie en ging hij regelmatig op concertreis – samen met zijn vrouw – naar onder andere Amerika. Duruflé kon geweldig op het orgel improviseren, maar schreef niet veel op papier, want hij was erg kritisch op zichzelf en niet snel tevreden. Na een ernstig auto-ongeluk kon Duruflé bijna niet meer spelen of zelfs een pen vasthouden. Het ‘Notre Père’ (Onze Vader) is zijn laatste compositie voor koor geweest, vermoedelijk door zijn vrouw op papier gezet. Een prachtig eenvoudig werkje dat direct tot het hart spreekt.